Van mannen en meisjes

Van mannen en meisjes

♦♦♦

I

De trein denderde ritmisch langs de Hollandse stationnetjes.
Terwijl ze zich nestelde in de zon zag ze de sappige weiden met
grazende koeien en de witte wolken in een helderblauwe lucht
zinvol aan zich voorbij trekken. Ze kneep haar ogen dicht
in het zonlicht. Ze dacht aan de reis die ze voor de boeg had
en hoe ze de tijd zou doorkomen. Ze had zich voorgenomen
aantekeningen te maken in een schriftje en af en toe iets te
lezen in de speciaal voor dit doel gekochte verhalenbundel van
Edgar Allan Poe.
De volgende dag werd ze pas in Boedapest verwacht. Boven
in het net lagen haar koffer en tas. Op de donkerrode kunstle-
ren bank zat schuin tegenover haar een kleine grijzende man
in een lichtblauw pak met een boek, waarin hij aandachtig zat
te lezen. Aan de kaft te zien, was het een detective. Hij leek
in de reflectie van de treinruit tot leven te komen; tegen de
achtergrond van het wisselende landschap was daar steeds het
beeld van de man met zijn boek. Naast hem stond een aktetas;
vermoedelijk was hij van zijn werk op weg naar huis en zou hij
zo door zijn vrouw worden verwelkomd, of misschien bestond
zijn enige gezelschap wel uit een kanariepiet in een kooitje, die
hij alles vertellen zou wat hij die dag had meegemaakt.
Door de reflectie van de man heen keek ze naar buiten en
ze zette haar blik op oneindig. Zo wilde ze wel oud worden:
in een zonnig hoekje in een trein, op weg naar een ver, haar
onbekend land.
De man schraapte de keel en nam uit zijn tas een paar in
aluminiumfolie gepakte boterhammetjes.
‘Wilt u er ook een?’ Hij haalde de folie er behoedzaam vanaf.

‘Ah … nee, dank u.’ Ze keek hem aan. ‘Ik heb zelf te eten
meegenomen,’ zei ze en ze richtte haar blik op het voorbijtrek-
kende landschap. Een koel briesje gleed langs haar wang. Zijn
boek – een misdaadroman van een Engelse schrijfster – had
hij op het gemeenschappelijke tafeltje gelegd.
‘Hebt u een lange reis voor de boeg?’ vroeg de man, nadat hij
een van de boterhammetjes had opgegeten.
‘Ja … naar Boedapest,’ antwoordde ze binnensmonds en ze
hoopte eigenlijk dat hij het hierbij zou laten, want ze was niet
echt in voor een babbeltje. Maar de man had een gemoedelijke
uitstraling en was van een leeftijd dat hij haar grootvader had
kunnen zijn, dus lachte ze even.